De Elfstedentocht 1963 van Jan Sijtsma.

Terug naar index.
 
 
 
 
De Elfstedentocht van Jan Sijtsma 1963 (Geb. in Ried 1935)
 
Jan Sijtsma is voornamelijk bekend als P.C.-koning van 1957. In oktober en november van 2022 hebben we een interview met Jan Sijtsma gepubliceerd, hier werd naast zijn kaats carrière ook de Elfstedentocht van 1963 even belicht. Over deze legendarische tocht, die Jan als een van de weinigen als toerrijder volbracht gaat het volgende verslag:
 
De Elfsteden tocht van 1963 gaat de boeken in als de tocht onder de zwaarste omstandig-heden ooit, resulterend in 57 wedstijdrijders (van de 568 gestart) die de tocht tot een goed einde brengen en slecht 69 van de 9294 toerrijders die de finish op de Grote Wielen halen.
     De voorbereiding op de tocht is niet spectaculair te noemen aangezien Jan, vooraf-gaande aan de Tocht der Tochten, slechts de Elf Gemeenten Tocht rijd en in de week voorafgaande aan de 18e januari, elke avond doorbrengt op de Huizemer IJsbaan Tjallinga omdat hij dan al in Leeuwarden woont. Als Jan op de 16e hoort dat de tocht doorgaat, schrijft hij zich de volgende dag in bij het Beursgebouw en wordt daar voorzien van zijn startkaart in groep 1. (1000 man per groep)
 
Het is dan zaak goede warme kleding uit te zoeken aangezien het vriest dat het kraakt. Een trui van beppe (6 maten te groot) en een winddicht jack van Hinke, zijn vrouw, brengen uitkomst. Aangevuld met een grote bontmuts van Hinke (over zij eigen muts) doet hem er uitzien als een Michelinmannetje. Het is dan ook geen wonder dat hij in Sneek niet onder de lage brug doorkan en daar de lachers op de hand weet. Onderweg heeft Jan een groepje opgepikt met o.a. Aebe Haima, dokter en eveneens vermaard kaatser te Weidum en Folkert Oosterbos. Dezen stoppen echter in Bolsward maar Jan wil door. Met wederom een groepje van een man of vier, vijf zijn ze via Workum naar Harlingen geschaatst. Op deze route is er een geheime controle. Door de stad Harlingen verder, naar Franeker waar zij om ca.14.00uur arriveren. Dan het Bildt in. Zoals gebruikelijk, is nu ook de Blikvaart “poer min” en gaat het op de Finkumervaart gelukkig een stuk beter. Omstreeks 18.00 arriveert hij in Bartlehiem en gaat richting Dokkum, waar hij geniet van een korte pauze om een uur of half negen.
 
Dan het laatste stuk terug naar Bartlehiem en van daar naar de Grote Wielen bij Leeuwarden. Zij hebben geluk dat er een brommertje met licht voor hen uit rijdt, zodat zij eigenlijk genoeg zicht hebben om niet alleen de grootste scheuren te ontwijken, maar ook het verschil tussen het ijs en de sneeuw op het land te blijven zien. Op de Grote Wielen brengt een medische check van Dr. Wiemer aan het licht dat Jan ietwat last van de ogen heeft, verder heeft hij de barre tocht glansrijk doorstaan. Dit mede dankzij de zakken vol met suikerklontjes en de studentenhaver die Jan van zijn Hinke had meegekregen. Een beker chocolademelk in Woudsend is hem bijgebleven als enige drank onderweg.
 
Van de Grote Wielen brengt een klaarstaande bus hem naar de Beurs. Daar zit o.a. de heer Tullner, bestuurslid van de Leeuwarder Kaatsvereniging, de administratie te verwerken. De beide heren kennen elkaar uiteraard van het kaatsen en Tullner stelt met verbazing de vraag: “Wat moet jij hier?”. Het antwoord moge duidelijk zijn.
 
Jan neemt vanaf de Beurs een taxi naar huis waar hij, voor het douchen, meteen aan de slag kan met een bevroren waterleiding van de buurvrouw, juffrouw Oosterbeek, directrice van de huishoudschool.  Jan is toen met een brandende kaars langs de bevroren stukken van de leiding gegaan om zo zijn buurvrouw weer van stromend water te voorzien. Toen zij later echter hoorde dat hij zojuist de “monstertocht” had gereden, heeft zij met een rood hoofd haar verontschuldigingen aangeboden. Jan weet zich nog te herinneren dat Hinke ’s nachts zijn kuiten met babyzalf heeft ingesmeerd omdat hij verging van de kramp en spierpijn. Omdat de tocht op vrijdag werd verreden, kwamen de vrije zaterdag en zondag wonderwel van pas om bij te komen van deze legendarische tocht.
 
Taarten, kaarten en cadeaus zijn in de week erna zijn deel. Familie en bekenden hebben snel door dat de geleverde prestatie van hoog niveau is. Jan zelf is er nogal laconiek over. Ik had me zelf voorgenomen alleen maar met mezelf in de weer te zijn die dag. Aan opgeven heb ik totaal niet gedacht. Ik heb mezelf steeds voorgehouden: Doorzetten! Geluk heb ik natuurlijk wel gehad, omdat ik in de eerste groep zat. Dat mijn schaatsen onderweg stuk zijn gegaan, heb ik niet gemerkt. Dat zag ik pas na de finish. Van licht naar donker ging goed. Ik heb weinig last van de nacht gehad.
 
Het jaar erop ging het echter met het kaatsen niet zo goed. Of dat nou aan die tocht heeft gelegen, is mij eigenlijk nooit duidelijk geworden. Spijt heb ik echter nooit gehad, ik koester nog steeds de herinnering aan deze gedenkwaardige dag op 18 januari 1963.