Atze Sijtsma, vioolbouwer
Hij was een zoon van Jan Sijtsma, een landarbeider, en Dieuwke Bosma en werd geboren in 1895 te Ried. Na de lagere school ging hij als jongen bij de timmerman Willem Vermeer (baas Vermeer) in de leer.
Al op vijftienjarige leeftijd ging hij met een vriend naar het westen van het land. Hij werkte in de bouw in Purmerend, Alkmaar, Amsterdam, 's-Graveland en Utrecht. Zijn belangstelling naar klassieke muziek bracht hem toen ook naar het Concertgebouw in Amsterdam. In verband met de mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog vervulde hij vervolgens maar liefst 3½ jaar lang zijn militaire dienstplicht. Terug in Friesland, vestigde hij zich eerst weer in Ried en trouwde in 1919 met de uit Dongjum afkomstige Sybrigje Schiphof. In Ried heeft hij nog een timmerbedrijf gehad met Hobbe Meijer. Maar die samenwerking heeft niet zo lang geduurd, omdat de meningsverschillen te groot waren. Daarna is hij na een korte tijd in Franeker gewoond te hebben, in 1924 naar Harlingen vertrokken. Daar werd hij stadstimmerman bij de gemeente, later uitvoerder. Uiteindelijk werd hij chef van de werkplaats van de gemeentewerken. Als bestuurder van de plaatselijke afdeling deed hij veel werk voor de vakbond.
Atze en Sybrigje kregen drie kinderen. Zoon Jan bespeelde een viool, gekregen van de familie. Later speelde hij in het Frysk Orkest. Toen ook dochter Gerry voor dat instrument belangstelling kreeg, maakte Atze in 1931 voor haar zijn eerste viool. Voordien had hij al aan bestaande instrumenten geknutseld. Maar met het maken van dit instrument, hoe onvolkomen ook, kreeg hij echt de smaak te pakken. Het schuurtje achter zijn huis werd zijn werkplaats en hij maakte het typische vioolbouwers-gereedschap zelf. Hij bestudeerde boeken over vioolbouw, ging experimenteren, bezocht de collectie muziekinstrumenten van het Haags Gemeentemuseum en maakte daar kennis met de vioolbouwer Jozeph Vedral. Cursussen (in o.a. bouwkunde) gaven hem kennis van wiskunde en mechanica.
Daarmee raakte hij ook vertrouwd met de invloeden van de spanningen op de hals en klankkast en daarmee de klank van de instrumenten. De bekende Friese cellist Klaas Kueter kwam wekelijks op bezoek. Hij bespeelde de instrumenten, gaf zijn commentaar en was daarmee een belangrijke stimulator.
Sijtsma kreeg ook historische instrumenten ter reparatie aangeboden, wat hem inspireerde tot het maken van violen (uiteindelijk zo'n 300 in totaal), altviolen en celli. Al gauw ontstond er ruime belangstelling voor. Ze werden vooral in het noorden van het land verkocht, maar ook daarbuiten.
Omdat hij financieel niet van het vioolbouwen afhankelijk was, kon Atze experimenteren en zijn bestand aan instrumenten aanvullen.
Belangstellenden hadden daarmee een ruime keus. Met één opdrachtwas hij zeer ingenomen: beginjaren zeventig bouwde hij een cello voor Tibor de Machula, solo-cellist van het Concert-gebouworkest.
Naast dit alles heeft hij vijf Friese staartklokken gemaakt, inclusief de koperen radertjes van het uurwerk.
Eentje voor zichzelf, eentje voor elk van zijn kinderen entenslotte eentje voor z´n moeder.
Oud Riedster en oomzegger Jan Sijtsma, de PC koning van 1957, heeft zo´n klok geërfd en hangt bij hem thuis aan de muur. Een leuk detail: het figuur boven de wijzerplaat is een gezicht op de Riedster kerk, met links het huis van Frits
Dokter (waar nu Roel Slofstra woont) en rechts daarvan het huis van Rudmer en Meintje (waar nu Bart en Anja Kingma wonen).
Maar toch, het hart van Atze lag bij de strijkinstrumenten. De uitdaging steeds weer iets mooiers te maken, gaf hem tot voorbij zijn negentigste levensjaar de voldoening van het vioolbouwen.In 1988 is Atze op 93-jarige leeftijd in Harlingen overleden.
Stichting oud Ried