Oud Riedsters in de schijnwerpers
Verhalen of interviews van of door personen die in Ried hebben gewoond.
Dit keer een interview met Jan Sijtsma. (Deel 2)
Ondertussen was hij als kind niet alleen goed in kaatsen, maar ook in het schaatsen.
Als er ´s winters ijs lag, dan werd er altijd op het ´leegje´ geschaatst. Hij vond het dan geweldig dat hij dan mee kon doen met de grote mannen, die dan hun baantjes trokken. Niet altijd was het ´Wiid´ sterk, maar als het streng had gevroren en het grote water was sterk genoeg om erop te mogen schaatsen, dan vloog hij de wereld uit. Even op en neer Harlingen of Bartlehiem was dan de normaalste zaak.
In de strenge winter van 1954 had hij graag de Elfstedentocht willen rijden, maar dat werd hem afgeraden en in die van 1956 was hij te druk met zijn HBO opleiding. En als je dan schaatser in hart en nieren bent, dan laat je dat niet koud. Maar gelukkig was er in 1963 weer een tocht der tochten. En dit keer was het raak.
Het was 18 januari ´s ochtends 6 uur dat het startschot werd gegeven vanuit het FEC, nu vanuit de Elfstedenhal, van wat later bleek de zwaarste tocht van alle tochten die reeds plaats hadden gevonden.
Een jaar later won hij de tweede prijs, maar in 1960 won hij nog een keer de PC en werd z’n maat Johannes Zijlstra de koning. Tenslotte in 1961 won hij nog een derde prijs.
Daarna was het gedaan met het winnen van prijzen. In 1963 werden bij de opslag vakken neergelegd. Eentje voor de 1e opslager en daar voor eentje voor de 2e opslager. Als regel moest je bij het opslaan met beide benen in het betreffende vak staan, want anders werd de opslag ontnomen en kreeg de tegenpartij de punten.
Een domper, maar niet getreurd, doorzetten. Er begonnen zich steeds meer sneeuwduinen te vormen, waardoor er gekluund moest worden. Er was ook bijna geen schaatser meer te bekennen. Alleen een paar diehards gingen verder, waaronder Jan. In Burdaad was er iemand die hun toeschreeuwde: ¨Jullie lijken wel stapelgek. Wat doen jullie hier !!¨
De enige plek waar hij een kwartiertje heeft gezeten, was in Batlehiem. Het was inmiddels 6 uur en pikkedonker.
Tussen Dokkum – Batlehiem werden ze vergezeld door iemand op een brommer die aanbood om voorop te rijden. Met het licht ervan konden ze hun weg vervolgen. Tenslotte het laatste stuk langs de Murk naar de finish. Deze was in dat jaar nog niet op de Bonkevaart, maar op de Grootte Wielen.
´s Avonds rond 10 uur reed Jan over de finish als 42e. Er zouden daarna nog 27 deelnemers volgen, maar dat was het dan ook. Van de 9294 deelnemers hebben er slechts 69 de finish gehaald. Zo zwaar is het daarna ook niet meer geweest.
Trots? Ja, dat wel. Maar het is niet zo, dat Jan het van de daken schreeuwt. Daar is hij te nuchter voor.
Wat doet hij nu nog zoal op z´n oude dag? Nou, niet zoveel. Ja, doet twee keer per week fitissen. Op maandag en vrijdag doet hij elk een uurtje fanatiek bewegen om de spieren en gewrichten toch nog een beetje soepel te houden.
En daarnaast doet hij nog wat hand en span diensten voor het Kaatsmuseum te Franeker.
Contact met Ried heeft hij nog steeds. Zoals reeds eerder genoemd was hij laatst nog bij de lezing van Griet Sinnema en hij krijgt elke maand het Kattebeltsje toegestuurd. Hij wil graag de gebeurtenissen van het dorp, waar hij is opgegroeid, blijven volgen.
Na 3 uur bij Jan te hebben gezeten was het inmiddels 6 uur geworden. Het waren enerverende uren met een man die veel moois heeft meegemaakt en er uren over kan vertellen.
Een gedicht die over Koning Jan werd gemaakt (lees ook de vetgedrukte letters van boven naar beneden)