Haaije Meijer.

Terug naar index.
December 2023.
 
Oud Riedsters in de schijnwerpers
 
Verhalen over - of interviews van personen die inn Ried hebben gewoond.
 
 
In memoriam: Haaije Meijer.
 
 
 
Ongeveer een jaar geleden (15 december om precies te zijn) is oud Riedster Haaije Meijer op 96 jarige leeftijd overleden in verzorgingstehuis Abbingahiem te Leeuwarden.
Geboren op 31 december 1925 aan de Vitus Ringersstraat nr. 8 (vroeger de Pastorielaan), waar nu de familie Duif woont. Uit een gezin met vijf jongens was hij de middelste van zijn ouders Kees Rintsje Meijer en Griet Greijdanus.
Zijn jeugdjaren heeft hij daar met veel plezier doorgebracht. Zijn ouders hadden daar in 1923 een kleine stulpboerderij laten bouwen wat plaats bood aan een tiental koeien en een twintigtal varkens (hobby van zijn heit ´grutte Kees´, die veehandelaar was).
Als jongens hebben ze alle vijf het melken geleerd, toen ze groot genoeg waren om op de stal te stappen. Zelf zat hij op achtjarige leeftijd al onder de koeien en genoot van de handelingen.
Na de lagere school in Ried bij meester Kingma is hij naar de MULO in Franeker gegaan. Die heeft hij met goed gevolg doorlopen met als resultaat een MULO-B diploma. Hij had toen graag naar de HBS gegaan, maar zijn heit stak daar een stokje voor. Eerst maar eens wat geld verdienen was zijn redenering. Maar ze zaten in die tijd midden in de oorlog, waardoor er bijna niks te doen was.
Nu zat zijn grote vriend Corrie Meijer bij het muziekkorps. Die heeft hem trombone leren spelen. In 1942 is hij dan ook lid geworden van muziekkorps ´Lyts Begjin´.
 
 
In die tijd was er niet veel te krijgen, maar zuivel producten waren er genoeg of konden in overvloed gemaakt worden. Ook aan vlees hadden ze geen gebrek, want een koe, kalf of schaap werden dan stiekem geslacht. Zijn broer Anne was daar zeer bedreven in. Varkens slachten koste iets meer moeite. Deze werden eerst dronken gevoerd door drank in hun eten te mixen, zodat ze geen herrie maakten tijdens het doden ervan.
Ook werd er veel gesponnen in die tijd. Zo sponnen hij en zijn broer Anne veel garen van schapenwol, waar mem dikke truien van breide.
 
Na de oorlog werd hij in het voorjaar van 1946 opgeroepen voor de dienstplicht en in het najaar van dat zelfde jaar ging hij in dienst, gelijk met zijn grote vriend Corrie. Allebei werden geselecteerd om naar Ned. Indië te gaan. Na de opleiding van een half jaar kwam de reis daar naar toe steeds dichter bij. Hij heeft nog allerlei middeltjes geprobeerd om er onder uit te kunnen, maar werd toch 100% goedgekeurd voor de tropendienst.
 
 
Op 8 mei 1947 was het dan zover. Na een treinreis van Wezep, waar hij was gelegerd,  naar Amsterdam waar de oceaanstomer ´De Johan van Oldenbarnevelt´ lag te wachten. De reis duurde precies 4 weken. Er werd geslapen in hangmatten wat eerst erg moest wennen, maar later een heerlijke slaapplek bleek te zijn. Blij waren ze toen ze in Tandjoengpriok , de haven van Batavia , op 5 juni 1947 weer vaste grond onder de voeten voelden.
Zo bivakkeerde hij in de Beneden Stad, het oudste deel van Batavia, in een groot gebouw waar ze een opbergkast en een tampat (bed) met klamboe kregen.
Een aantal dagen later trof hij Corrie Meijer, Rients Saakstra van Durk en Simkje en Pe Reitsma van wagenmaker Jacob Reitsma, die jarenlang in Ried een bedrijf heeft gehad.
 
Hij heeft daar 3 maanden in goedangs (magazijnen) gewerkt, waarna hij ziek werd. Het duurde even voordat vastgesteld werd dat hij TBC had, een ernstige en in die tijd vaak dodelijke ziekte.
Doktoren adviseerden hem om zoveel mogelijk te blijven eten, want anders garandeerden ze hem dat hij niet meer levend in Nederland terug zou keren. Daar schrok hij van en vrat dan ook alles wat hem voorgeschoteld werd. Toch werd hij steeds zieker en werd daarom in een apart kamertje geplaatst. Hij woog op een gegeven moment nog maar 68 kilo. Toen hij een foto van hemzelf naar huis had gestuurd vroegen ze zich af wie daar op die foto stond. Ze herkenden hem niet. 
Na een aantal weken voelde hij zich iets beter en groeide weer enigszins. Hij mocht weer bij andere TBC-patiënten op een zaal liggen. Ook mocht hij weer bezoek ontvangen.
In december 1947 mocht hij terug met het hospitaalschip ´De Grote Beer´ naar Nederland om daar verder uit te kuren. In Amersfoort was toen een sanatorium waar hij naar toe gebracht werd. Daar liepen veel verpleegsters rond. Eén ervan was Nelly Vermeer, een 20-jarige verpleegster, die hij wel leuk vond. Het bleek na een tijdje wederzijds te zijn. Toen hij in 1949 genezen was en naar huis mocht, heeft zij ontslag genomen en zijn ze in Ried gaan wonen op toentertijd nummer 47 aan de pastorie, waar Willem en Siepie, later Heerke en Griet en nu fam. Haaije Andringa woont.
Hij bleef onder controle op het consultatiebureau in Leeuwarden en begin september van dat jaar kreeg hij bericht uit Amersfoort dat er iets niet in orde was. Zijn vrouw, want ze waren inmiddels getrouwd, was in verwachting van hun eerste kind. Het zou eind september verwacht worden. Maar er werd weer TBC bij hem geconstateerd en op 12 september werd hij in allerijl per ambulance van het leger naar het militair hospitaal in Assen gereden om weer te kuren. Op 24 september kreeg hij een telegram met daarin het bericht dat er een gezonde dochter Barbera Grietje was geboren. Het heeft 7 maanden geduurd, april 1950, voordat hij zijn dochter voor het eerst zag. Het ging daarna voorspoedig en zo werd in december 1951 zoon Kees geboren. Maar in de herfst van 1953 kwam bericht van dokter Kwast, toentertijd huisarts in Berlikum, dat het weer mis was. De ziekte was voor de derde keer terug.
Hij mocht deze keer naar het Bonifatius Hospitaal in Leeuwarden, omdat er even geen plek was in een sanatorium. Dokter Kwast vond dat geen goed idee en heeft de toenmalige dominee Klein Wassink gevraagd of Haaije in de pastorie in een tent mocht liggen. Dat vond dominee een goed idee en zodoende werd tegenover hun huis in de pastorietuin een draaibare kuurtent geplaatst. Met een plank over de sloot kon Nelly haar man voor een natje en droogje voorzien. Trouwe bezoekers waren Omke Freerk (van der Woude), die altijd prachtige verhalen kon vertellen en slager Donia, die vroeger de slager was aan de Berlikumerweg en altijd stukken worst meenam. Rintsje Bokma verzorgde de pastorietuin en kwam dan in de herfst met allemaal fruit die van de bomen waren gevallen.
Hij heeft daar anderhalf jaar gelegen. Rond April 1955 werd hij weer genezen verklaard en mocht de tent verlaten. Hij probeerde het boerenleven weer op te pakken, maar dat was zwaar werk. Hij is daarom een boekhoud cursus gaan doen en kwam via via in contact met Kobus van Smeden, die een exportslagerij had in Franeker. Zodoende zat Haaije in 1956 op kantoor in Franeker. In dat jaar werd een tweede dochter Grietje Barbera geboren.
In februari 1982 ging de exportslagerij failliet en heeft daarna nog anderhalf jaar bij z´n vriend Corrie gewerkt. Daarna is hij in de VUT (Vervroegd Uit Tredend) gegaan.
 
 
Hij had daarna geen geregeld werk meer. Hij hielp zijn broer Siepie regelmatig en deed allemaal vrijwilligerswerk in Ried, zoals daar zijn:
 
-Administratie van de kleuterschool
 
-Kerkvoogd van de Ned. Herv. Kerk
 
-Kassier van de boerenleenbank
 
-Contactpersoon van het Rode Kruis
 
-Boekhouder van dorpshuis De Rede
 
-Secretaris en later voorzitter van muziekkorps Lyts Begjin
 
-Penningmeester van de ijsclub
 
-Voorzitter van de Ouden van Dagen
 
Voor al deze functies en vrijwilligers werk is hij in 2005 onderscheiden door Hare Majesteit de Koningin en benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. Dat vond hij een hele eer en was er ook wel een beetje trots op.
 
In 2008 zijn ze verhuist naar Berltsum en woonden in verzorgingshuis Berlingahiem. In 2016 werd door vaatvernauwing zijn linkerbeen afgezet. In Noorderbreedte te Leeuwarden is hij daarna gaan revalideren en kreeg een prothese aangemeten. Dat ging voorspoedig en kon met die prothese al een aardig stuk lopen. Daarna moest ook het andere been geamputeerd worden en zat sindsdien in een rolstoel. In 2020 ging hij naar het verpleeghuis Abbingahiem, omdat het voor z´n vrouw niet meer te doen was om hem te verzorgen. In december 2022 werd hij ernstig ziek. Dit werd hem fataal en op 15 december, ´s morgens om 9 uur is hij overleden in de leeftijd van 96 jaar. Hij had nog graag 97 jaar willen worden op 31 december, maar dat heeft niet meer mogen zijn.